Vrijstelling schenkbelasting tijdelijk verhoogd in 2021

Het bedrag dat u belastingvrij aan een ander mag schenken gaat in 2021 tijdelijk met € 1.000 omhoog. Dit is besloten vanwege de coronacrisis. Ook de schenkingsvrijstelling voor schenkingen van ouders aan kinderen is met € 1.000 verhoogd.

Voor de schenkbelasting gelden vrijstellingen: tot een bepaald bedrag is een schenking belastingvrij. De hoogte van dit bedrag hangt af van de relatie tussen de schenker en de ontvanger.

De tijdelijk verhoogde vrijstellingen in 2021:

  • U mag € 3.244 belastingvrij schenken aan een ander, bijvoorbeeld uw kleinkind, een vriend of een ondernemer.
  • Ouders mogen € 6.604 belastingvrij schenken aan hun kind.

De verhogingen gelden van 1 januari 2021 tot en met 31 december 2021.

De bedragen voor belastingvrij schenken in 2021 zien er als volgt uit:

Aan kinderen:
– jaarlijks € 6.604
– eenmalig € 26.881*
– eenmalig voor studie € 55.996*
– eenmalig voor eigen huis € 105.302*

Aan anderen:
– jaarlijks € 3.244
– eenmalig voor eigen huis € 105.302*

*onder voorwaarden

 

Aangifte deadline Belastingdienst verschuift met één week

De Belastingdienst geeft mensen vanwege de technische problemen een week langer de tijd om hun aangifte te doen. De inlevertermijn loopt nu tot 8 mei in plaats van 1 mei. Ook de termijn om vóór 1 juli bericht te krijgen, verschuift met een week. Wie voor die datum wil horen of hij of zij geld terugkrijgt of juist moet betalen, moet nu voor 8 april aangifte doen.

 

Afschrijven

Afschrijven, wat is het, hoe wordt het berekend en hoe zit het met willekeurige afschrijving?

Afschrijven is verdelen van de kosten van een bedrijfsmiddel over meerdere jaren. Anders dan bij gewone inkopen komen deze kosten als investering op de balans te staan en hebben door middel van afschrijven voor een deel impact op de V&W-rekening. Elk jaar kunt u dus een deel van de kosten aftrekken. Koopt u een bedrijfsmiddel voor minder dan € 450? Dan trekt u het bedrag wel in 1 keer af als kosten.

Voorbeelden van bedrijfsmiddelen zijn:

  • gebouwen, machines, auto’s, inventaris en andere duurzame zaken die u voor de bedrijfsvoering gebruikt (de materiële bedrijfsmiddelen)
  • vergunningen en andere niet-tastbare zaken die nut hebben voor de onderneming en waarvan het gebruik leidt tot een waardevermindering van de vergunningen (de immateriële bedrijfsmiddelen)

Om te kunnen afschrijven op een bedrijfsmiddel, moet u het bedrag bepalen dat u jaarlijks mag afschrijven. Daarvoor hebt u 3 gegevens nodig:

  • de aanschafkosten
    Die bestaan uit de aanschafprijs plus:

    • de aankoopkosten (zoals bijvoorbeeld de notariskosten bij aankoop van onroerend goed).
    • de installatiekosten en de kosten van het bedrijfsklaar maken (bijvoorbeeld de kosten van plaatsing van het bedrijfsmiddel door een ander dan de leverancier), minus
    • kortingen en subsidies, ook als u die achteraf krijgt.
  • de restwaarde
    Dat is de waarde die het bedrijfsmiddel vermoedelijk nog zal hebben op het moment dat u het niet meer kunt gebruiken voor uw onderneming.
  • de vermoedelijke gebruiksduur (in hele jaren)
    In principe is dat de technische levensduur van het bedrijfsmiddel, dus de periode totdat het helemaal versleten is. Maar u mag uitgaan van de economische levensduur als die korter is dan de technische levensduur.

De rekensom wordt dan: afschrijving = (aanschafkosten – restwaarde) / gebruiksduur. De afschrijving is per jaar maximaal 20% op de aanschafkosten van het bedrijfsmiddel, ook al is de economische levensduur korter.

Naast de normale afschrijving mag er in bepaalde gevallen willekeurig afgeschreven worden. Willekeurige afschrijving is van toepassing voor ondernemers die in aanmerking komen voor de startersaftrek. Daarnaast zijn er nog een aantal regels van toepassing, raadpleeg daarvoor uw belastingconsulent.

Hypotheek: aflossen, verlengen of oversluiten?

Veel huiseigenaren hebben een volledige of deels aflossingsvrije hypotheek die binnen nu en 10 jaar afloopt. Bedenk op tijd wat de volgende stap wordt: aflossen, verlengen of oversluiten?

Aflossen
De oude hypotheek aflossen gebeurt vaak bij een verhuizing. Bij mensen met al langer lopende hypotheken is de gezinssituatie vaak veranderd, waardoor men naar een andere woonomgeving gaat kijken. De nieuwe hypotheek kan dan afgestemd worden op de behoefte voor de komende 10-20-30 jaar. Is men op minder dan 10 jaar van de pensioengerechtigde leeftijd verwijderd, dan komt de gunstige seniorenregeling in beeld. De bank toets dan of de werkelijke lasten met het pensioen te betalen zijn. De lasten bestaan bij een aflossingsvrije hypotheek alleen uit de maandelijkse rentelast, echter een aflossingsvrije hypotheek wordt alleen toegestaan als de hoogte van de hypotheek kleiner is dan 50% van de marktwaarde van de woning.

Verlengen of oversluiten
Een bank verlengt aflossingsvrije hypotheken vrijwel altijd. Als men al lange tijd klant is en de hypotheeklasten gewoon betalen, is verlenging een reële mogelijkheid. Oversluiten kan interessant zijn wanneer het renteverschil tussen de lopende hypotheekrente en de huidige rentestand aanzienlijk is en men niet van plan is om te gaan verhuizen. Laat altijd goed uitrekenen wat de bijkomende kosten zijn en of het werkelijk voordeel gaat opleveren.

Wet Hillen
Volgens de in 2004 ingevoerde Wet Hillen vormt het eigenwoningforfait geen bron van inkomsten. Dat betekent als het forfait hoger is dan de betaalde rente, het bedrag op 0 gezet wordt. Sinds 2019 wordt de Wet Hillen echter geleidelijk afgebouwd. Ieder jaar wordt 3,33% van het verschil tussen eigenwoningforfait en de rente meer belast dan in het jaar daarvoor. In 2021 is dat al 10%, in 2048 wordt het saldo volledig belast. Huiseigenaren met een lage hypotheek gaan steeds meer inkomstenbelasting over hun woning betalen. Ondanks dat kan volledig aflossen toch gunstig zijn.

Vermogensbelasting 2021

In 2021 krijgen we te maken met een gewijzigde vrijstelling voor box 3, deze gaat omhoog van € 30.846 naar € 50.000 per belastingplichtige. Wat boven de vrijstelling uitkomt, is belastbaar vermogen. Voor het berekenen van het rendement hanteert de Belastingdienst een formule, waarin onderscheid wordt gemaakt tussen rendement behaald uit spaargeld en rendement behaald uit beleggingen (de zgn. vermogensmix) én drie vermogensschijven met oplopende percentages. Over het behaalde (fictieve) rendement betaalt men 31% belasting.

Lastig om uit je hoofd uit te rekenen. Als we het per schijf uitrekenen, dan wordt over het vermogen van € 50.000 tot € 100.000 afgerond 0,59% aan belasting betaald. Over het vermogen van € 100.000 tot € 1.000.000 is dat 1,4% en vanaf € 1.000.000 is het 1,76%. Voor fiscale partners zijn het heffingsvrije vermogen en de schijfgrenzen het dubbele van de hierboven genoemde bedragen.

De hogere vrijstelling is gunstig voor de lagere vermogens. Omdat echter de tarieven omhoog zijn gegaan is er in vergelijking met 2020 een omslagpunt. Vanaf een vermogen van € 136.000 (voor fiscale partners het dubbele bedrag) betaal je meer vermogensheffing dan in 2020.

Afbouw tarief aftrekposten als u een hoog inkomen heeft

Is uw inkomen in 2020 meer dan € 68.507? Dan geldt een lager tarief voor uw aftrekposten. Voor de aftrekposten van de eigen woning gold al een lager tarief.

Dit betekent dat u in 2020 over al uw aftrekposten in de hoogste belastingschijf maximaal 46% belasting terugkrijgt. Terwijl u zonder de tariefsaanpassing maximaal 49,50% belasting zou terugkrijgen.

Het gaat om de volgende aftrekposten:

  • Persoonsgebonden aftrek
    • uitgaven voor onderhoudsverplichtingen (waaronder betaalde partneralimentatie)
    • weekenduitgaven voor gehandicapten
    • scholingsuitgaven
    • aftrekbare giften
    • uitgaven voor specifieke zorgkosten
    • restant persoonsgebonden aftrek voorgaande jaren
  • Aftrek kosten eigen woning
    • aftrekbare kosten van de restschuld na verkoop van de eigen woning
  • Ondernemersfaciliteiten
    • zelfstandigenaftrek
    • aftrek speur- en ontwikkelingswerk
    • meewerkaftrek
    • startersaftrek bij arbeidsongeschiktheid
    • stakingsaftrek
    • MKB-winstvrijstelling
  • Overig
    • vrijstelling voor ter beschikking stelling van bezittingen

De komende jaren wordt het maximale aftrektarief verder verlaagd:

2020 2021 2022 2023
Maximaal aftrektarief 46,00% 43,00% 40,00% 37,10%

De daling van het tarief aftrekposten geldt niet voor de lijfrenteaftrek. De lijfrenteaftrek blijft aftrekbaar in de hoogste schijf van de inkomstenbelasting voor zover daar inkomen tegenover staat.

Urencriterium 2020

Van het urencriterium voor ondernemers is veel afhankelijk. Voldoet een ondernemer aan het urencriterium van 1225 uur in een jaar, dan verruimt dat zijn aftrekposten met o.m. de zelfstandigenaftrek, de oudedagsreserve en mogelijk de startersaftrek.

In 2020 geldt daarvoor een versoepeling. Tussen 1 maart en 1 september 2020 hoeft niemand te voldoen aan het urencriterium. In deze periode mag iedere zelfstandige uitgaan van 24 gewerkte uren per week, ook als zij minder hebben gewerkt. Dat heeft natuurlijk alles te maken met de corona-aanpak waardoor veel ondernemers hun deuren tijdelijk moesten sluiten.

Hypotheekrenteaftrek

Heb je een eigen huis? Dan mag je de rente die je betaalt over de hypotheekschuld of een andere schuld aftrekken van het inkomen, zolang je aan bepaalde voorwaarden voldoet.

Voorwaarden hypotheekrenteaftrek

  • De (hypotheek)schuld is bedoeld voor de aankoop, verbetering of het onderhoud van een woning die je hoofdverblijf is. Deze schuld heet de ‘eigenwoningschuld’. De rente over de financiering van een tweede huis of over een lening voor consumptieve doeleinden is niet aftrekbaar.
  • De hypotheekrente is sinds 2001 nog maximaal 30 jaar aftrekbaar. Voor iedere hogere hypotheek geldt die termijn steeds opnieuw voor het bedrag dat je extra leent.
  • Verkoop je de woning? Dan moet je, als je binnen 3 jaar weer een nieuwe woning koopt, de overwaarde die vrijkomt bij de verkoop van de oude woning weer investeren. Doe je dat niet en ga je een lening aan ter grootte van de aankoopprijs van de nieuwe woning, dan heb je geen recht op renteaftrek over het leningbedrag ter grootte van die overwaarde en verhuist dit deel van de lening verhuist naar box 3.

Hypotheekrenteaftrek wordt beperkt

Het percentage van de maximale hypotheekrenteaftrek wordt verlaagd van 52 % naar 37,10 %. Dit zou eerst geleidelijk gebeuren in stapjes van 0,5 % per jaar, dat komt neer op bijna 15 % in 30 jaar. In het regeerakkoord van het kabinet Rutte 3 is echter besloten om de hypotheekrenteaftrek vanaf 2020 versneld af te bouwen. Tussen 2020 en 2023 gaat de aftrek daarom met 3 % per jaar omlaag. Vanaf 2023 is dan het tarief van 37,10 % bereikt.

De beperking treft alleen huiseigenaren die in de hoogste belastingschijf zitten. De overige huiseigenaren kunnen de hypotheekrente tegen hetzelfde tarief aftrekken als waartegen hun inkomsten worden belast.

2019: per 1 januari 2019 is de maximale aftrek verlaagd naar 49,0 %

2020: per 1 januari 2020 is de maximale aftrek verlaagd naar 46,0 % 

Eisen aan nieuwe leningen

Vanaf 1 januari 2013 zijn de voorwaarden voor renteaftrek aangescherpt. Je mag de rente over nieuwe eigenwoningschulden alleen aftrekken als de eigenwoningschuld (lening waarover je de hypotheekrente mag aftrekken) volledig en binnen 360 maanden (30 jaar) minimaal annuïtair wordt afgelost. Deze verplichting moet zijn opgenomen in de leenovereenkomst.

Ook moet jaarlijks aan deze aflossingsverplichting worden voldaan. Overeenkomsten die verder gaan dan een annuïtair aflossingsschema, zoals een lineaire aflossing, komen eveneens in aanmerking voor hypotheekrenteaftrek.

Voldoet een hypotheeklening niet aan de eisen of wordt de aflossingsverplichting niet nageleefd, dan vervalt het recht op hypotheekrenteaftrek.

Er kunnen bijzondere situaties ontstaan in geval van scheiding, verhuizing en overgangssituaties rond 2012/2013. Neem in dat geval contact op met Van Buuren Belastingen voor meer informatie.

KOR 2020

De kleineondernemersregeling (KOR) is veranderd per 1 januari 2020. U kunt nu kiezen voor een vrijstelling voor de omzetbelasting (btw) als u in Nederland bent gevestigd en niet meer dan € 20.000 omzet in een kalenderjaar hebt. 

Bij deelname aan de KOR berekent u niet langer btw aan uw klanten. U trekt de btw over uw zakelijke kosten en investeringen ook niet af. Of dit voor u financieel voordelig is, hangt af van uw situatie. Moet u jaarlijks btw betalen? Dan is deelname aan de KOR voor u misschien interessant. Krijgt u jaarlijks btw terug? Of bent u van plan om de komende tijd veel investeringen te doen? Dan kan dat een overweging zijn om (nog) niet aan de KOR deel te nemen.

Het maakt hierdoor verschil of uw klanten particulier of zakelijk zijn. Als u zakelijke klanten heeft en u maakt gebruik van de nieuwe KOR, dan kunnen zij geen BTW aftrekken van de uitgaven aan u gedaan. Voor particulieren geldt dit niet, zij kunnen geen BTW aftrekken.

Iedere situatie is natuurlijk anders, Van Buuren Belastingen kan u adviseren wat voor u de meest ideale oplossing is.